The Black Keys – El Camino

 

Het zevende studioalbum van dit illustere duo is werkelijk weer een plaatje van een plaatje. Eigenlijk staan er geen zwakke nummers op deze LP die 38 minuten lang niet verveeld. Naast “Run Right Back” en “Stop Stop” is “Little Black Submarines” de meest opvallende track op het album. Laatstgenoemde productie doet mij qua melodielijn en opbouw iets te veel denken aan Led Zeppelin’s “Stairway To Heaven” uit 1971. Aanvankelijk wist ik niet goed of ik dit nou als positief of negatief moest ervaren. Na een tweetal maanden van wikken en wegen ben ik tot de conclusie gekomen dat het me eigenlijk geen moer interesseert en het is zoals acteur Ruben van der Meer het ooit al zei in een nationale soep-commercial: “Hij is weer heerlijk Coby”

Boris – Feedbacker

De Boris die vandaag langskomt bij Lekkeretrack is niet de Boris van Idols met zijn nieuwe hit (uhm…), maar de experimentele rockband Boris uit Japan.

Boris is een avantgardistische band met een behoorlijke staat van dienst. De sinds 1995 meer dan 15 uitgebrachte albums vallen daarbij vooral op door het gebrek aan een eenduidige lijn. Het handelsmerk van de band is dan ook om zo ongeveer elk nieuw album met een complete koerswijziging te komen. Dit gaat van rock naar ambient, van metal naar j-pop. Soms is het allemaal iets teveel van het goede, maar hun conceptuele kijk zorgt soms wel voor sublieme releases.

Voor de avonturier, die daarnaast ook nog beetje doorzettingsvermogen bezit, heb ik hieronder de track Feedbacker geplaatst van het gelijknamige album uit 2003. Op dit album is het nummer opgeknipt in 5 delen, maar hieronder is de track in zijn volledige 44 minuten (maar helaas wel in matige kwaliteit) te beluisteren.

Feedbacker is onder de liefhebbers waarschijnlijk het meest geroemde muziekstuk van Boris. De rustig opbouwende intro met dronende gitaren vol feedback begint pas vanaf een minuut of 10 aanvulling te krijgen van drums en een melodielijn. De eerste 18 minuten wordt je tergend langzaam het stuk ingezogen, waarna er een jankende gitaarsolo volgt van zo’n 6 minuten lang. Steeds meer feedback volgt en het geluid blijft continu aanzwellen tot een grote bak noise en gitaren die na een dik half uur op zijn maximale hoogtepunt raakt.  Langzaam bouwt het nummer vervolgens weer af om de laatste minuten weer in kalmere beginsferen terug te keren.

Feedbacker is een track om voor te gaan zitten en om je door op te laten slokken, pas dan komt deze muziek volledig tot zijn recht.

http://www.youtube.com/watch?v=umfFXnbtZ3I

The Bloody Beetroots ft. Dennis Lyxzén – Church of Noise

Het is maar goed dat we binnenkort met 130 kilometer per uur mogen rijden, misschien kunnen we de Bloody Beetroots dan bijhouden. Een enorme dosis georganiseerde chaos van elektrische gitaren, opzwepende orgels, zwetende oksels, klassieke intermezzo’s en rave uit de vroege jaren 90 en het lijkt alsof je een tray Red Bull naar binnen hebt gewerkt. Deze gemaskerde maffiosi ogen gevaarlijk, maar het zijn zulke lieverdjes. Publiekslievelingen welteverstaan. Als een Duracellkonijntje stuiter je na afloop van deze video nog wel even door.

Arctic Monkeys – 505

Ze hebben dit jaar inmiddels hun vierde album uitgebracht, maar het volgende nummer van de Arctic Monkeys dateert nog uit 2007. Na hun overweldigende debuutalbum kwamen de jonge britten met een aardig vervolg, vooral doordat ze durfden een iets andere richting op te gaan dan de rechttoe rechtaan rock ’n roll die ze op hun eerste album ten gehore brachten. Toch was het tweede album een lichte teleurstelling, doordat het net iet minder rockte dan z’n voorganger. Gelukkig stond er in ieder geval één geweldig nummer op. De opbouw van het laatste nummer 505 is subliem en hoort thuis op een vervolgalbum van zo’n geweldige band. Let op: rockalert bij 2:30!

Kurt Vile – Smoke Ring For My Halo

Op 29 juni jl heb ik Kurt Vile en zijn band The Violators mogen aanschouwen in poptempel Vera, waar deze amerikaan ter promotie van alweer zijn vierde studio album  Smoke Ring For My Halo (2011) zijn opwachting maakte. Ik was vóór het uitbrengen van zijn laatste LP nog niet bekend met zijn werk en ging dus met het maagdenvlies nog op mijn oren richting de Groningse club voor de internationale pop underground.

Kurt ving, evenals op zijn album, aan met het nummer ‘Baby’s Arms’. Een rustige, repeterende track die uitermate geschikt is om een zaal of huiskamer op te warmen voor wat er nog komen gaat. Het kwartet bestaande uit drie gitaristen en een drummer zette dit dan ook moeiteloos om in een goed opgebouwde en gevarieerde set. Dezelfde eigenschappen die ook kunnen worden toegewezen aan het album, dat balanceert tussen melancholische folk enerzijds en repeterende  indie rock anderzijds. Het repertoire doet hier en daar denken aan het werk van Bob Dylan en Beck en is bij vlagen van een hypnotiserend karakter. Naast de pop en rock georienteerde tracks ‘Jesus Fever’, ‘Puppet To The Man’, ‘On Tour’ en ‘In My Time’ zijn ‘Runner Ups’ en ‘Peeping Tomboy’ twee pareltjes op het album. Dit zijn dan ook de twee nummers die Kurt live, zonder begeleiding van zijn band, met alleen zijn akoestische gitaar opvoerde. Zo puur, zo mooi, zowel live als op je home cinema set. Beloofd.